EN
Zoek icoon

5. Conclusies

Bij Fontys Hogescholen streven wij naar talentgericht onderwijs en onderzoek; dat doen wij in nauwe samenwerking met het werkveld. De driehoek studenten-werkveld-medewerkers is dan ook kenmerkend voor de wijze waarop Fontys werkt aan goed onderwijs en onderzoek. Uit deze zelfevaluatie blijkt dat de instituten binnen Fontys Hogescholen de ruimte hebben om eigen keuzes te maken binnen die driehoek – de kaders van Fontys Focus 2020. De zogenoemde kaderbrief, die het CvB jaarlijks opstelt omwille van de planning en beheersing van onze instelling, vormt de basis voor de managementcontracten van de instituten. De relatief grote mate van vrijheid en zelfstandigheid van de Fontys-instituten leidt weliswaar tot onderlinge tempoverschillen in ontwikkeling, maar de basis is (overal) op orde en de verschillen zijn bekend en acceptabel.

In deze conclusie blikken we kort terug op de twee centrale vragen van dit rapport:

  • Verzekert de kwaliteitszorg dat we onze visie op goed onderwijs en onderzoek realiseren? Die vraag kunnen we bevestigend beantwoorden, ook al is Fontys geen instelling waar de output van het beleid simpelweg ‘opgerold’ kan worden. Instituten zijn immers in sterke mate gericht op ontwikkelingen die voor hun studenten en hun werkveld relevant zijn. Juist daardoor ontstaan de genoemde verschillen. De wijze waarop Fontys echter met hard en soft controls de kwaliteitszorg heeft ingericht, waarborgt dat we onze visie op goed onderwijs en onderzoek realiseren. Belangrijk om te vermelden hierbij is dat zowel de visie op goed onderwijs en onderzoek als de kwaliteitszorg volop in beweging zijn. Het is een uitdaging om elementen als TEC-skills en het belang van dialoogvoering met interne en externe stakeholders in alle lagen van de organisatie te verankeren.

  • Werkt onze instelling duurzaam aan ontwikkeling en verbetering? Ook deze vraag kunnen we bevestigend beantwoorden. Naar aanleiding van de ontwikkeldoelstellingen in Fontys Focus 2020, de uitgangspunten voor leren, en het benadrukken van het zwaartepunt TEC for Society, heeft het CvB op verschillende manieren ontwikkelingstrajecten geïnitieerd die leiden tot een betere performance. Daarbij is draagvlak binnen de organisatie een belangrijk uitgangspunt; dit moet een goede verbinding en samenwerking tussen de instituten waarborgen. Ook hier wacht ons een uitdaging: namelijk om structureel meer van elkaar te leren.

Vanuit deze conclusies nodigen we het NVAO-onderzoekpanel uit om ons – naast de toetsing van de standaarden – op onderstaande actuele thema’s inzichten mee te geven:

  • Hoe kunnen we het lerend vermogen van onze organisatie vergroten, zodat we met meer impact innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken kunnen ontwikkelen?

  • Hoe kunnen we onze maatschappelijk relevante visie ‘TEC for Society’ versneld waarmaken en breder trekken?

Ten slotte willen we opmerken dat de aanloop naar de Instellingstoets Kwaliteitszorg voor de gehele organisatie een waardevol proces is geweest. De samenstelling van dit rapport kwam immers niet alleen tot stand door middel van analyse van documenten, maar ook door een groot aantal gesprekken met studenten en medewerkers. Daarmee draagt dit rapport bij aan verdere kennisdeling tussen studenten, medewerkers, instituten en diensten, passend bij de wijze waarop Fontys wil werken aan kwaliteit van goed onderwijs en onderzoek: vanuit een betekenisvolle dialoog met alle belanghebbenden.